‘Hier doet een programmeur nog wat je zegt’

   Computable

Een handelsmissie van acht Nederlandse en Deense ict-ondernemers bezocht begin februari 2011 Bangladesh. Doel van de reis was een onderzoek naar de mogelijkheden voor outsourcing naar dit ict-land in opkomst.

‘Op weg van het vliegveld naar het hotel dacht ik: dit is complete tijdverspilling’, lacht ict-ondernemer Thomas Østergaard Nielsen van het Deense bedrijf Klestrup Partners. De meeste deelnemers aan een ict-handelsmissie naar Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh, delen deze eerste indruk. Bangladesh kampt met een negatief imago. De chaos en armoede op straat schrikken af, maar het land heeft veel potentie. ‘Tijdens ons bezoek aan bedrijven waren we onder de indruk van de drive van de mensen en de technische kwaliteit van het werk’, verwoordt Jaco de Vries van het Nederlandse bedrijf Omnext de ervaring van de deelnemers.

Bangladesh is één van de landen waar de ‘offshore’ software-industrie groeit. Het land is voor het eerst genoemd in de top dertig van bestemmingen in de jaarlijkse lijst van Gartner, een leidend onderzoeks- en consultancybureau in dit wereldje. Volgens het onderzoek blinkt Bangladesh vooral uit in kostenbesparing. Een programmeur verdient gemiddeld vijfduizend dollar per jaar. Voor tienduizend dollar staat er een manager een jaar lang aan het roer. Een schijntje in vergelijking met Nederlandse lonen, en die in buurland India.

Flexplekken

Op bezoek bij de bedrijven valt op hoe professioneel deze zijn. Het bedrijf Grameenphone IT heeft een modern kantoorgebouw met flexplekken waar de gemiddelde Nederlandse organisatie een puntje aan kan zuigen. De directeur heeft lange tijd in het westen gewoond en dat is goed te merken aan zijn leiderschapsopvattingen. Hij houdt kantoor in een open ruimte zonder deuren en nodigt zijn werknemers uit om hem te allen tijde aan te schieten. Een uitzondering overigens in een land waar het volstrekt normaal is om ondergeschikten bot te commanderen. Zo bezoeken delegatieleden ook bedrijven waar de werknemers als haringen in een ton aan het programmeren zijn. Maar over het algemeen treffen ze moderne bedrijven aan.

‘Ik was verbaasd over de technische mogelijkheden en de gelijkwaardige partner die tegenover me zat’, vertelt één van de Deense deelnemers. ‘De managers hebben vaak in Amerika of Europa gestudeerd en gewerkt. Dat is goed te merken.’ Een mening die tijdens de evaluatie kan rekenen op instemmend geknik. En hoewel de sterke hiërarchie Nederlanders en Denen af en toe doet fronsen, biedt het bij het programmeren van software ook veel voordelen. Zo bekent De Vries van Omnext: ‘In Nederland willen programmeurs graag hun creativiteit kwijt. Dat ze hier gewoon doen wat je zegt, is af en toe wel erg lekker. Daarnaast dwingt het ons tot discipline. Wij moeten heel precies aangeven wat we willen en daardoor rationeler nadenken over het product .’ Daarnaast kan zijn bedrijf door het tijdsverschil 24-uurs dienstverlening aanbieden. ‘In ons businessmodel leveren klanten aan het einde van de dag hun software aan, dat scannen we ’s nachts en de volgende ochtend kunnen ze er mee verder.’ Deze nachturen zijn in Nederland vaak te duur om rendabel te benutten.

Menukaart

De ict-bedrijven in Bangladesh doen alles om opdrachten binnen te slepen. Hun productportfolio lijkt op de menukaart van een Chinees restaurant. ‘No problem’ is de veel gehoorde reactie op kritische vragen. Tijdens het bezoek aan Leadsystems vraagt De Vries van Omnext: ‘Wat verwachten jullie van ons als klant?’ De ceo kijkt even verbaasd en bast dan: ‘We just want projects, projects, projects. And then we want money, money, money.’  Tijdens de gesprekken met de bedrijven valt op dat Bengalen nauwelijks vragen stellen en vooral veel aan het woord zijn. ‘Mensen zijn hier zo ‘eager for business’ dat ze vaak niet luisteren’, is Østergaard Nielsens ervaring.