Door infrastructuur onderzoek elektrisch naar ‘de hockey’

   Next Generation Infrastructures

Als voorzitter van het Formule E-Team, een samenwerkingsverband voor de promotie van elektrisch rijden, sprak Prins Maurits enthousiast over de toekomst van elektrisch vervoer. Hij bekende helaas dat hij in een grote vervuilende auto naar de studio was gekomen, maar naar eigen zeggen omdat pas 1 april zijn elektrische auto wordt geleverd.

In het item kwamen Bill Clinton, Mel Gibson en Tom Hanks ook nog even kort in beeld met wat wervende kreten als ‘Batmobiel’ en ‘elektrische snelheidsovertredingen.’ Kortom: voldoende bekende personen zetten zich in om elektrisch rijden hip te maken en er is veel aandacht voor het thema. Maar voor beleidsbepalers en onderzoeksinstituten gaat het natuurlijk om de vraag: hoe zorgen we ervoor dat de prins zijn vers bestelde elektrische SUV overal in Nederland betaalbaar aan het stopcontact kan hangen?

Symboliek en focus op infrastructuur

Het praatje van de Prins in De Wereld Draait Door was enthousiast en had beperkte inhoudelijke diepgang. Toch zijn volgens professor Cees de Bont, decaan van de faculteit Industrieel Ontwerpen van de TU Delft en voorzitter vanD-Incert (Dutch Innovation Centre for Electric Road Transport), dit soort aandacht en het ondertekenen van het convenant belangrijke stappen in de goede richting. ‘Partijen die betrokken zijn, willen dit uitstralen naar de buitenwereld. Zo’n convenant is vooral symbolisch een belangrijke mijlpaal. Het zijn tussenstapjes op weg naar elektrisch rijden in heel Nederland. In ons land is een beperkte groep mensen dagelijks met dit thema bezig. Maar om elektrisch rijden daadwerkelijk te realiseren moet de boodschap miljoenen bereiken. Om de sneeuwbal aan het rollen te krijgen, zijn positieve geluiden onmisbaar.’

Naast symboliek laat het convenant ook de duidelijke focus op de infrastructuur zien. Volgens professor De Bont is er nu minder aandacht voor de auto en meer voor de laadinfrastructuur. ‘Partijen werken inmiddels concreet samen aan het realiseren van oplaadpunten in stedelijke omgevingen. Amsterdam vervult een voortrekkersrol, maar ook buiten de hoofdstad zijn steeds meer organisaties hier mee bezig’. Op dit moment is de vraag naar elektrische auto’s groter dan het aanbod en dit zorgt voor een impuls. ‘Autobedrijven als Renault en Nissan leveren pas auto’s wanneer een regio ook oplaadpunten heeft. Daarmee voeren ze druk op publieke en private organisaties uit om ervoor te zorgen dat die stopcontacten er komen. Daarnaast realiseren steeds meer mensen zich dat elektrisch rijden mogelijk is en in dichtbevolkte gebieden voor een betere luchtkwaliteit zorgt.’

Grootste toegevoegde waarde: infrastructuuronderzoek

Nederlandse onderzoeksinstituten en organisaties moeten zich focussen op de terreinen waar ze in kunnen excelleren. Volgens professor De Bont heeft het geen zin om energie te steken in onderzoek waar anderen tien keer beter in zijn. ‘Nederlandse bedrijven maken nauwelijks auto’s en die research doen ze dus vooral in bijvoorbeeld Aken of Parijs. In Nederland is wel aandacht voor de techniek van het elektrisch voertuig, maar dit richt zich altijd op onderdelen en zelden op het gehele voertuig. Waar Nederland ook nog geld aan zou kunnen verdienen is recycling. Dat is pas over enkele jaren echt een thema, maar hier moet nu bij het ontwerpen al aandacht aan worden geschonken. ’ Maar D-Incert houdt zich vooral bezig met de infrastructurele en maatschappelijke vraagstukken die elektrisch rijden opleveren. Vragen als: Huren of bezitten van elektrische auto’s? Waar moeten mensen gaan tanken? Hoe lang moeten ze tanken? Hoe brengen we vraag en aanbod naar elektriciteit in evenwicht? Hoe kan er slim omgegaan worden met de netwerkcapaciteit? Wat is de snelheid die een optimale levensduur voor de accu’s oplevert?

Op een aantal onderzoeksterreinen is Nederland sterk. Allereerst het accumanagement. Het is geen toeval dat de Nuna van de TU Delft verschillende edities van de World Solar Challenge won. ‘Die auto kwam als eerste over de finish omdat onze studenten het beste berekenden op welke manier de accu het meest optimaal te gebruiken is. Het gaat dan om ideale snelheid, laadtijd en de tijd tussen laadbeurten. Allemaal zaken die bij elektrisch rijden op de Nederlandse wegen ook een rol gaan spelen’. Het tweede terrein waarop Nederland uitblinkt, is het onderzoek naar diensten rond dit concept. Universiteiten werken samen met bedrijven aan de ontwikkeling van producten. Hierdoor kan een bedrijf als TomTom een product ontwikkelen voor het berekenen van een route, rekening houdend met de noodzaak om tijdig op te laden.

Intelligente netwerken

Next Generation Infrastructures werkt volgens Professor De Bont goed samen met de energiesector. Vooral op het gebied van ‘smart grids’ is er door dit onderzoeksprogramma veel nuttige kennis vergaard. ‘Als mensen steeds vaker de elektrische auto pakken dan is de maximale benutting van het netwerk een belangrijke uitdaging.

Het huidige netwerk is heel robuust, maar niet het slimste jongetje van de klas. Next Generation Infrastructures doet het benodigde onderzoek om hem toch te laten overgaan naar een hogere klas. Het netwerk en de gebruiker moeten daarbij echt gaan communiceren. Hierdoor worden de auto’s op het economisch meest gunstige moment opgeladen. Daarnaast is het mogelijk om overtollige energie tijdelijk in stilstaande accu’s op te slaan.’ Op korte termijn is elektrisch rijden ook zonder deze intelligente netwerken mogelijk. Maar op lange termijn is dit onderzoek van Next Generation Infrastructures onmisbaar. De Bont wijst op deze urgentie: ‘De komende vijf jaar redden we het nog wel met het oude vertrouwde netwerk. Maar als na deze opstartperiode hele woonwijken op hetzelfde moment thuiskomen en hun auto aan het stopcontact hangen, dan zijn slimmere systemen onmisbaar.

Hoe gaan we deze technisch inrichten en bestuurlijk implementeren? is nu een essentiële onderzoeksvraag. Onderzoek van Next Generation Infrastructures hiernaar is als excellent beoordeeld door externen en er zijn maar weinig onderzoeksgroepen die dat voor elkaar krijgen.’ Prins Maurits beloofde Matthijs van Nieuwkerk nogal theatraal om zodra het kan zijn kinderen en hun vriendjes elektrisch naar ‘de hockey’ te brengen. Onderzoek naar oplaadinfrastructuren is dus onmisbaar om dit in de toekomst mogelijk te maken.