Ploumen zet in op handel in Palestijnse gebieden

   OneWorld

Vooral politieke gevoeligheden rond het bezoek van de Nederlandse regering aan Israël en de Palestijnse gebieden – van 7 tot en met 9 december 2013 – haalden de landelijke pers. Ondertussen liet Lilianne Ploumen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, zich informeren over de handelsmogelijkheden in het gebied. OneWorld volgde de minister tijdens deze bezoeken.

Handelsmissie Palestijnse gebieden

Zeventig organisaties, zoals bijvoorbeeld groente- en fruitproducent Hak, de Technische Universiteit Delft en waterbedrijf Vitens, bezochten de Westbank om de mogelijkheden te onderzoeken. Volgens minister Ploumen hadden zij een duwtje in de rug nodig om de kansen in deze gebieden te zien. Voor de Palestijnse ondernemers, in de sectoren water, energie, ICT en agro, food & technology, op hun beurt een unieke kans om contacten te leggen. De minister benadrukt het belang van deze handelsbevordering: “Ik kan me voorstellen dat dit één van de grootste missies is die ze ooit meemaakten.” De Nederlandse regering bevordert vrede niet alleen via politieke activiteiten, maar richt zich hiervoor ook op het verdienmodel van de Palestijnse gebieden. “En dus niet zozeer op een financiële bijdrage van de internationale gemeenschap.” Volgens Ploumen is dit een andere benadering dan voorheen en niet zonder obstakels: “Door het voortduren van het conflict zijn er problemen met de import en export naar het gebied. Daarnaast is er een enorme werkloosheid, maar tegelijkertijd een hoog opgeleide bevolking. Jongeren staan stil in hun ontwikkeling. Allemaal zaken die de economische vooruitgang belemmeren.”

Volwassen ICT-sector

De minister kijkt terug op een bezoek aan het moderne softwarebedrijf Asal. “Ik was onder de indruk van de relatieve volwassenheid van de ICT-sector. Ze zijn daar op de Westbank en zelfs in Gaza actief mee bezig. Het succes is te verklaren. De grensobstakels die agrofoodbedrijven bijvoorbeeld ondervinden, gaan bij dit product niet op. Het bedrijf dat we bezochten heeft ook veel internationale klanten. Toen het conflict de laatste keer oplaaide konden ze toch blijven werken.” Veel ondernemers zijn deze twee dagen negatief over zowel Israël als de Palestijnse Autoriteit. Ploumen laat zich er voorzichtig over uit: “Klachten over beide overheden heb ik zeker gehoord. Maar ondernemers zeggen ook: we geven het aan en daarna gaan we niet eindeloos mopperen. Ze willen kansen grijpen en niet de rol van slachtoffer aannemen.” Net als premier Rutte is minister Ploumen bescheiden over wat Nederland hieraan kan veranderen. “We spreken natuurlijk met beide landen over politieke kwesties die zich voor ondernemers in barrières vertalen.”

Aanscherpen beleid

Ziet de minister op basis van dit bezoek reden om het beleid voor de Palestijnse gebieden aan te passen? Ploumen hint erop, maar doet geen specifieke uitspraken. De 4 thema’s binnen ontwikkelingssamenwerking -veiligheid en rechtsorde, water, voedselzekerheid en seksuele gezondheid – staan voor haar ook hier niet ter discussie. “Maar daarbinnen is natuurlijk enorm veel ruimte. Binnen voedselzekerheid passen allerlei ICT-toepassingen en -ontwikkelingen. Nederland investeert bijvoorbeeld fors in het toegankelijk maken van geodata om boeren beter inzicht te geven in klimatologische omstandigheden en prijsontwikkeling.” Wel wil minister Ploumen naar aanleiding van dit bezoek in gesprek met de ambassade om de ontwikkeling van de private sector centraler te stellen. Tijdens de reis zegt ze daarnaast een extra bijdrage toe aan de UNRWA, de VN-organisatie die Palestijnse vluchtelingen helpt. De minister hoopt op termijn minder aan noodhulp te hoeven geven. “Maar de situatie in de vluchtelingenkampen is nu zo dat elke euro daar hard nodig is”, voegt ze er snel aan toe. “Ze hebben lang niet genoeg middelen en ik ga daar zeker niet op afbouwen.” Meer noodhulp. Meer aandacht voor private sector. Het geld moet toch ergens vandaag komen? Volgens de minister zijn er voor noodhulp en speerpuntenbeleid losstaande budgetten vastgesteld, waarbij ze dus binnen de speerpuntthema’s het bedrijfsleven een grotere rol wil geven. Over de details kan minister Ploumen nog niet uitweiden. “Zo ver zijn we gewoon nog niet. De vraag komt te vroeg om daar preciezer over te spreken. Ik heb me voorgenomen om hier in 2014 terug te komen en dan hopelijk daarover in het kader van de voortgang van het vredesproces door te praten.”